De kosten van het sociale domein
Geschreven op: | Door: Jannette Nieboer
In deze tijd van het seizoen bespreken gemeenten hun jaarrekening 2015. Vooral dit jaar is dat spannend, omdat voor het eerst de balans opgemaakt wordt over het sociaal domein, dus de Wmo, de Jeugdwet en ook de Participatiewet. Deze nieuwe wetten gaan over zorg en ondersteuning voor volwassenen en jeugd en over werk en inkomen.
In de landelijke pers werd de afgelopen tijd aandacht besteed aan gemeenten die (veel) geld overhouden aan de Wmo. Uit de Waddinxveense jaarrekening blijkt nu dat ook wij in 2015 minder geld uitgaven dan geraamd voor de Wmo, ongeveer 1 miljoen euro. Maar voor de uitgaven voor de Jeugdwet komen we 200.000 euro tekort. In totaal houden we dus over. Deze afrekening is gelukkig een stuk rooskleuriger dan het slechtste scenario, waar we veiligheidshalve van uitgingen bij het opstellen van de begroting 2015.
Maar wat betekenen deze cijfers? Hebben we aan de jeugd te veel gespendeerd en zijn we met de Wmo te zuinig geweest?
Zo simpel is het niet. Toen we de begroting 2015 opstelden, moesten we budgetten berekenen voor de nieuwe taken. Om die berekeningen te kunnen maken, kregen we van de rijksoverheid bestanden met cijfers over het zorggebruik in de gemeente. Deze gegevens waren onvoldoende specifiek om goede prognoses te kunnen maken. Onze ramingen voor de uitgaven in 2015 blijken nu dus te hoog te zijn geweest, we hebben minder uitgegeven dan we dachten bij het opstellen van de begroting. Een meevaller dus.
Er is ook een ander aspect. In 2015 heeft het Sociaal Team rond de 800 herindicaties uitgevoerd. Bij iedereen die gebruik maakt van een Wmo- of Jeugdwetvoorziening werd onderzocht of die voorziening nog passend is, meestal door middel van een keukentafelgesprek. Als bleek dat iemand met minder uren toe kan, zijn de uren verminderd. Als iemand meer uren nodig had, werd het aantal verhoogd. Maar ook werden andere vormen van zorg afgesproken dan voorheen. Steeds werd daarbij uitgegaan van de individuele situatie, in gesprek en in overleg met de cliënt. Altijd werd (en wordt) gekeken en besproken wat voor die persoon, in zijn of haar omstandigheden, nodig is. En omdat de rijksoverheid een grote bezuiniging heeft opgelegd, doen we dat zo uitgebalanceerd mogelijk.
Het doel is dat we, met de middelen die we van het rijk daarvoor krijgen, de juiste zorg en ondersteuning op maat verlenen aan ieder die dat nodig heeft. Mijn conclusie is dat we daarin in 2015 geslaagd zijn.
In het verleden behaalde resultaten...
2015 biedt overigens geen garanties voor de volgende jaren. De rijksvergoeding voor de jeugd gaat de komende drie jaren verder omlaag. Dat stelt ons voor de uitdaging het uitgavenpatroon aan te passen. Dat kan alleen als er een grote verandering, transformatie, plaatsvindt in hoe we over zorg denken en ermee omgaan. We willen ernaar toe dat zorgen en problemen eerder onderkend worden, dat mensen eerder hulp vragen in hun omgeving of bij b.v. het Centrum voor Jeugd en Gezin, waardoor problemen eerder opgepakt worden en zwaardere zorg wordt voorkomen.
Het geld dat we van de rijksoverheid krijgen voor zorg, gebruiken we voor zorg. Als er iets over is, zoals in 2015, storten we dat in een reserve, voor de komende jaren.
Jannette Nieboer
wethouder namens PCW